Back to top

Op dinsdag 6 november organiseerde WO2GLD in nauwe samenwerking met Netwerk Oorlogsbronnen (NOB) in congrescentrum de Aker in Putten de regionale netwerkdag Gelderse Oorlogsbronnen. De vernieuwde website van WO2GLD werd gepresenteerd en er was volop aandacht voor de Puttense oorlogsgeschiedenis. Elmar van de Ree en Jelle van de Graaf doen verslag.

Tekst: Elmar van de Ree & Jelle van de Graaf
Fotografie: Maarten Nauw

Voorafgaand aan het middagprogramma leidde Evert de Graaf een grote groep geïnteresseerden rond door het centrum van Putten. Allereerst werd de Oude Kerk bezocht, de plek waar op 1 en 2 oktober 1944 een deel van de Puttense inwoners na de razzia bijeen werd gedreven. Hier vertelde De Graaf over de gebeurtenissen in oktober '44, maar ook over de nasleep ervan. Vervolgens wandelden we gezamenlijk verder richting het monument 'de vrouw van Putten', door sommigen ten onrechte 'de weduwe van Putten' genoemd. Het monument heeft een intrigerende geschiedenis. Zo heeft de vrouw tegenwoordig namelijk haar ogen gesloten, maar oorspronkelijk had ze haar blik gericht op de Oude Kerk. Een detail dat helaas teniet is gedaan bij een latere wijziging aan het monument. Bijzonder is ook de persoonlijke band van De Graaf met het monument. Een traditioneel kledingstuk uit zijn familie heeft model gestaan voor de kleding die de vrouw van Putten draagt. Ten slotte was er de gelegenheid een bezoek te brengen aan de Gedachtenisruimte en stil te staan bij de slachtoffers van de razzia.

Dr. Joost Rosendaal, voorzitter van stichting WO2GLD, opende het middagprogramma. Mooi om te zien is dat de deelnemers vanuit vele invalshoeken bij het thema betrokken zijn,: educatie, herinneringscentra, stichtingen, musea, gemeenten, provincies. Bij aanvang is een doelstelling van de WO2GLD daarmee al behaald: het bij elkaar brengen van het veld. Daarnaast stelde Rosendaal vast dat het een bijzondere middag beloofde te worden. De drie onderzoeken worden gepresenteerd en daarmee worden 1300 plaatsen van herinnering in Gelderland nog beter beschikbaar gemaakt. Het enorme aantal locaties laat zien dat de Tweede Wereldoorlog in Gelderland nooit ver weg is.

Het topje van de ijsberg

Na het openingswoord van Rosendaal was het de beurt aan Edwin Klijn, programmamanager bij het NOB. Klijn vertelt dat er naar schatting 470 instellingen/archieven zijn die ‘iets’ over WO2 in hun collecties hebben. Hiervan zijn er op dit moment 75 aangesloten bij het NOB; de doelstelling van het NOB is zoveel mogelijk collectiebeherende instellingen bij het netwerk aan te haken. Bronnenmateriaal is in toenemende mate van belang. De ooggetuigen sterven namelijk langzaam uit, terwijl de interesse voor WO2 onverminderd groot blijft, ook onder de nieuwe generaties. Om die generaties te bedienen heeft NOB een belangrijke troef in handen: één digitaal platform met meer dan tien miljoen oorlogsbronnen. Via de digitale weg is ook internationale samenwerking makkelijker mogelijk. Oorlog is grensoverschrijdend, denk bijvoorbeeld aan de relatie met Neuengamme waar mannen uit Putten terecht kwamen.

Helaas heeft de digitale wereld ook beperkingen, zo legt Klijn uit. Slechts het topje van de ijsberg is digitaal beschikbaar, veel archieven zijn (nog) niet gedigitaliseerd zijn, soms zelfs niet eens beschreven. Openbaarheidsbeperkingen en wettelijke bepalingen omtrent privacy of auteursrecht kunnen eveneens een sta in de weg zijn. Ook vanuit de zaal waren er vragen over welke informatie mag je – als erfgoedinstelling – wel of niet mag publiceren, en waarom? Het in 2017 verschenen rapport ‘Bescherming persoonsgegevens uit oorlogstijd’ kan daarbij helpen en is onderaan dit verslag bijgevoegd. 

Onderzoek in het pre-digitale tijdperk

Na een koffiepauze sprak Madelon de Keizer, schrijver van onder meer Putten: de razzia en de herinnering (1999). De Keizer neemt het publiek mee naar de tijd waarin de digitale hulpmiddelen nog niet beschikbaar waren. Zij was, zoals iedereen in die tijd, afhankelijk van de welwillendheid van archivarissen, directe betrokkenen en vaak simpelweg een flinke dosis geluk. Zo vond ze in het oude NIOD-gebouw aan de Herengracht vijf vergeelde archiefdozen, met daarin 97 interviews met Puttenaren afgenomen vlak na de oorlog. 
De Keizer wijst erop dat er vlak na de oorlog vooral behoefte was aan nationale samenhang. Deze behoefte zorgde volgens haar, middels de lijvige geschiedschrijving van Loe de Jong, voor de constructie van één gedeelde oorlogsherinnering. De herinnering aan de Razzia van Putten week af van deze gedeelde nationale herinnering en hierdoor werd de interesse van de Keizer voor het onderwerp gewekt. Na de vondst van de eerder genoemde vijf archiefdozen verschoof de focus van haar onderzoek naar de beleving en verwerking van de razzia. Ook de Keizer stipt de paradox, die eerder gesignaleerd werd door Klijn, aan; in de jaren negentig had ze niet de beschikking over digitale bronnen maar er waren ook niet tot nauwelijks restricties qua privacy. Zo schreef de Keizer ongestoord over de politiezuiveringen ondanks dat veel ‘foute’ politiemannen nog leefden, iets wat nu waarschijnlijk niet meer zou kunnen.

Lancering WO2GLD

Na de twee lezingen leidden Wouter Daemen, coördinator van WO2GLD, en de drie onderzoekers ons door de website en de waardenkaarten heen. Daemen vertelt dat de website in zekere zin nooit écht af zal zijn; de herinneringscultuur in Gelderland is continu in ontwikkeling en er komen bijvoorbeeld nog altijd monumenten bij. Hij stelt verder dat het platform vooral een grondstof wil zijn voor nieuwe toepassingen en onderzoek. De site geeft nu invulling aan de ‘waar’ (via de historische waardenkaart) en de ‘wanneer’ (via een tijdlijn) vraag. De wie-vraag blijft vooralsnog liggen. Hier zal een volgend onderzoek vanuit WO2GLD zich zeer waarschijnlijk dan ook op gaan richten.

Daemen benadrukt dat de optie ‘uitgelicht’ niet moet worden gezien als een selectie van de belangrijkste locaties. Het gaat er om een dwarsdoorsnede te laten zien van de verschillende onderzoeken. Dit is nodig omdat je, als je alles tegelijk aanvinkt, meer dan 1.300 locaties van herinneringen ziet oplichten op de kaart: je ziet dan door de bomen het bos niet meer. Hetzelfde geldt voor de 75 gekozen gebeurtenissen op de tijdlijn, ook die moeten niet gezien worden als de belangrijkste Gelderse gebeurtenissen, maar wel als een goede weergave wat zich tijdens de oorlog in Gelderland heeft afgespeeld.
 

Onderzoekers en gebruikers

Na deze algemene uitleg van het platform en de beoogde doelstellingen geeft Daemen de microfoon over aan de drie onderzoekers en Jette Janssen, projectleider van Het Verhaal van Putten. 
Jelle van de Graaf deed onderzoek naar Gelders erfgoed van strijd, verzet en bevrijding. Hij heeft hierbij keuzes moeten maken, zo was het niet mogelijk om alle (honderden) crashlocaties van gevechtsvliegtuigen mee te nemen. De luchtoorlog boven Gelderland is wellicht een eigen onderzoek waard, oppert Van de Graaf. Daarnaast wordt vanuit het publiek gevraagd naar de toepassingen van de waardenkaart die is opgeleverd. Van de Graaf denkt hierbij in eerste instantie vooral aan de kansen die de open data biedt voor het onderwijs. Hoeveel leerlingen fietsen dagelijks langs een bijzondere plek naar school, zonder te beseffen wat zich op die plek afgespeeld heeft. 

Machlien Vlasblom heeft onderzoek gedaan naar beladen erfgoed. Allereerst heeft ze dit begrip goed moeten definiëren. Ze heeft dat op de volgende manier gedaan: ‘Gebouwen of locaties die verbonden waren aan het nationaalsocialistische regime en/of herinneren aan de Duitse bezetting en onderdrukking in 1940 – 1945 in brede zin.’ Ook Vlasblom heeft keuzes moeten maken in de selectie van locaties. Uiteindelijk is ze tot een dataset van 90 uitgebreide beschrijvingen en 110 points of interest gekomen, die nu verwerkt zijn in de waardenkaart.
Susan Scherpenisse deed onderzoek naar de Gelderse oorlogsmonumenten, plaatsen van herinnering aan de Tweede Wereldoorlog. De database van het nationaal 4en5 mei comité, waarin 600 monumenten uit Gelderland zijn opgenomen, vormde daarbij het vertrekpunt. Zij heeft deze lijst gaandeweg aangevuld tot 863 monumenten, waarvan 82 oorlogsgraven van soldaten uit het Gemenebest zijn. Scherpenisse merkt op dat ook monumenten dynamisch en niet-statisch zijn. Zo zag ze dat monumenten voor burgerslachtoffers, opgericht vlak na de oorlog, veelal anoniem zijn. Later werden dergelijke monumenten persoonlijker gemaakt, door het plaatsen of toevoegen van de namen van de slachtoffers. 

Ten slotte komt Jette Janssen aan het woord. Zij vertelt over het project Het Verhaal van Putten, een project met een tweeledige doelstelling waarin zowel Puttense verhalen worden vastgelegd met behulp van ‘oral history’ als de Canon van Putten wordt aangevuld. De huidige Canon van Putten stopt namelijk bij de gebeurtenissen in 1944. Janssen verwoordt het als volgt: ‘wij maken van onderzoek publieksgeschiedenis.’ Een project als dit kan enerzijds profiteren van de gelanceerde waardenkaart door verhalen te koppelen aan de beschreven locaties. Anderzijds kunnen de verhalen een contextuele verrijking vormen. Een mooi voorbeeld dat hopelijk nog veel navolging gaat krijgen.