Kochbunkers in de tuin van Museum Arnhem - Martijn Reinders

Op 23 oktober 2018 organiseerde stichting WO2GLD in samenwerking met Erfgoed Gelderland een themamiddag over de archeologie en het landschap van de Tweede Wereldoorlog in Gelderland. Deze middag vond plaats op een passende locatie: Garage Royal, een gelegenheid die zich bevindt op het voormalig Fliegerhorst Deelen, het grootste Duitse militaire vliegveld op Nederlandse bodem. Bekijk de foto's of lees er meer over in onderstaand verslag.
Tekst: Elmar van de Ree & Jelle van de Graaf
Foto’s: Sebastiaan ter Burg (CC-BY)
De dag begon met een wandeling over Buitenplaats Koningsweg onder leiding van ontdekkingsreiziger en initiatiefnemer Hans Jungerius. Op bevlogen wijze vertelde hij de aanwezigen over de veelal verborgen sporen in het landschap. Duidelijker zichtbaar zijn echter de overblijfselen van de Duitse vliegbasis Deelen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog deden de Duitsers er alles aan om het vliegveld en bijbehorende gebouwen te camoufleren. Zo werden hangars vermomd als boerderijen, hadden verblijfplaatsen van de Duitsers dikke muren en stalen luiken, en er gaat zelfs het gerucht dat er nep koeien werden neergezet. Op dit moment worden enkele van deze boerderijen gerestaureerd om als woningen te kunnen dienen. Dit mag echter niet op een historiserende manier gebeuren, dus als er bijvoorbeeld nieuwe ramen worden toegevoegd moeten deze zich duidelijk onderscheiden van de oorspronkelijke stijl. Soms zijn de sporen echter minder duidelijk aanwezig, maar wel zichtbaar en leesbaar in de vegetatie, zoals een rij bomen die aangeeft waar de aanvoerroute naar de startbanen liep.
Het gebied van Buitenplaats Koningsweg is volop in ontwikkeling. Het biedt allerlei kansen om kunst en landschap mooi te combineren in werkpanden voor kunstenaars. Maar ook kan een enorme hangar opgeknapt worden om er muziek- en theatervoorstellingen in te organiseren. Natuur, cultuur, landschap en erfgoed komen op die manier samen. Zo wordt Buitenplaats Koningsweg aantrekkelijk voor bezoekers als verbinding tussen Arnhem en de Veluwe.
Joost Rosendaal, voorzitter van stichting WO2GLD, opende na de wandeling het middagprogramma met het benadrukken van het toenemende maatschappelijke belang van Tweede Wereldoorlog archeologie. Nu het aantal ooggetuigen van de Tweede Wereldoorlog langzaam afneemt, worden de archeologische ankerpunten van herinnering steeds belangrijker om de herinnering aan het verleden levend te houden. Daarnaast sprak Rosendaal zijn waardering uit voor het brede pallet (onderwijs, archeologie, gemeenten, stichtingen, Bombs Away B.V.) van aanwezigen. Een belangrijke doelstelling van de stichting, het bij elkaar brengen van het veld, was bij aftrap van de middag dus al geslaagd, stelde Rosendaal tevreden vast.
Hierna volgden drie boeiende lezingen. Eerst een duo-lezing van Roel Kramer en archeoloog Martijn Reinders. Kramer vertelde over een samenwerkingsproject van Erfgoed Gelderland met de Universiteit Leiden. In deze pilot wordt de convoluted neural networks techniek gecombineerd met het op grote schaal inzetten van het publiek. De zelflerende kunstmatige intelligentie gaat structuren leren herkennen. Het publiek wordt daarbij ingezet om de structuren te herkennen en valideren. Zo kan de techniek naast grafheuvels, celtic fields ook tal van andere sporen zichtbaar maken, die met het blote oog nauwelijks te ontdekken zijn. De verwachting is dat dit veel nieuwe informatie gaat opleveren, ook als het gaat om sporen uit de Tweede Wereldoorlog. Om deze informatie goed te kunnen verwerken is hulp nodig vanuit de samenleving, hierom proberen Erfgoed Gelderland en de Universiteit Leiden met citizen science zoveel mogelijk mensen bij het project te betrekken. De vraag, hier opgeworpen, is hoe de hiervoor benodigde infrastructuur zo goed mogelijk kan worden vormgegeven. Reinders vertelde vervolgens over zijn visie op archeologie, aan de hand van twee van zijn projecten - het ensemble Deelen en de loopgraven bij Westervoort. Hij stelt dat ‘’schatgraven’’ niet gelijk staat aan archeologie. Een militaire helm zonder verhaal erachter zegt hem niks: het zichtbaar maken van een loopgraaf met aandacht voor de historische context en persoonlijke verhalen van bijvoorbeeld de dwangarbeiders uit de omgeving die bij de aanleg betrokken waren, dát is waardevol.
Sporen in het landschap vragen beheer en onderhoud. In de tweede lezing werd de mogelijke inzet van vrijwilligers hierbij verkend. André Kaper, projectleider en adviseur cultuurhistorie bij Stichting Landschapsbeheer Gelderland, vertelde op basis van hun rijke ervaring over vrijwilligerswerving en vrijwilligersmanagement. Kaper pleit voor het loslaten van de focus op het aantrekken van jongeren voor duurzaam vrijwilligerswerk. Het echt willen committeren aan vrijwilligerswerk gebeurt veelal pas vanaf een leeftijd van veertig plus. Kinderen en jongeren kunnen op andere manieren worden betrokken, denk hierbij aan stageplaatsen en eenmalige werkdagen. Wanneer een groep vrijwilligers bijeengebracht is, is goed gastheerschap vervolgens cruciaal: laat merken dat je blij bent dat de vrijwilligers er zijn. Dit kan door activiteiten voor ze te organiseren en ze bijvoorbeeld een goede locatie te geven waar ze kunnen verzamelen en eten en drinken.
De derde en laatste plenaire lezing werd gegeven door Hans Jungerius, die bezig is met de herinrichting van het terrein van Fliegerhorst Deelen. Het wordt direct duidelijk dat Jungurius groot denkt: Deelen moet gezien worden als een onderdeel van de grotere regio ‘toeristisch Arnhem’: een regio die met publiekstrekkers als o.a. het Nederlands Openlucht Museum, Burgers Zoo en park de Hoge Veluwe jaarlijks evenveel toeristen trekt als Tenerife. Hij stelt verder dat het belangrijkste punt bij een herontwikkeling als die van Deelen is dat er geen los zand ontstaat. Er moet één visie ontwikkeld worden op hoe het beleefbaar en zichtbaar gemaakt wordt, op een toegankelijke en creatieve manier. Zelf heeft hij hier meer dan genoeg inspirerende ideeën over: plannen waarvan we ongetwijfeld nog veel meer gaan horen in de toekomst.
Na de plenaire lezingen begonnen de gesprekken aan de gesprekstafels. Elke gesprekstafel bouwde voort op een van de drie plenaire lezingen van eerder op de middag: Nieuwe manieren van inventarisatie en onderzoek, het beheer en behoud van archeologische en landschappelijke sporen en ten slotte het zichtbaar en beleefbaar maken van sporen in het landschap. Het werden levendige discussies tussen bevlogen professionals en gepassioneerde vrijwilligers, waar tijdens de afsluitende discussie op werd voortgeborduurd.
Bij de afsluitende plenaire discussie bleek dat dit niet de laatste WO2-archeologie themamiddag kán zijn: er leefden nog veel vragen waar vanuit verschillende hoeken, verschillende antwoorden op gegeven werden. Er werden door diverse bezoekers een aantal problemen opgeworpen, zoals hoe er voorkomen kan worden dat er veel dubbel werk gedaan wordt: wie neemt de regie in de uitwerking van de nieuwe manieren van onderzoek? Ook het vraagstuk ‘van wie is de archeologische geschiedenis eigenlijk?’ zorgde voor beroering in de zaal. In dit verband is het vooral belangrijk dat er van onderop georganiseerd wordt, dat er zichtbaar wordt gemaakt dat er draagvlak is om archeologisch erfgoed te behouden. Dit is vanwege meerderen redenen erg belangrijk, maar vooral omdat landschapsbeheerders vaak niet weten wat ze eigenlijk in huis hebben. Kaper brengt in dat het in dit verband belangrijk is om bruggen te slaan naar de mensen in de landschapswereld en de ecologiewereld en te zoeken naar een gedeeld belang, wat er vaak zeker is. Na deze opmerking sloot Rosendaal de discussie en was de bar open voor een afsluitende netwerkborrel. Met bijna zestig bezoekers was het een zeer geslaagde dag, waarop door de deelnemers veel nieuwe contacten gelegd zijn. Wordt vervolgd..
Bekijk de foto's van de themamiddag, gemaakt door Sebastiaan ter Burg of lees verder in een van de onderstaande publicaties.